Op zoek naar een woning, maar u weet niet waar naar u moet zoeken? Laat ons u helpen. Vult u de onderstaande vragen in en wij doen u een voorstel.
‘Ik kon eerst niet geloven dat het écht was’
De vondst van prehistorische voetstappen (2011) was al een zeldzaamheid van historisch formaat, maar de Waalsprongbodem heeft met het ‘crypto-potje’ (Potje van Lent) een naar het lijkt nu nog rijkere bodemschat prijsgegeven. Voor senior archeoloog Peter van den Broeke is het kleinood de grootste, meest raadselachtige en bizarre ontdekking uit zijn 40-jarige carrière.
Peter van den Broeke, sinds 1997 als projectleider betrokken bij archeologisch onderzoek in de Waalsprong, haalde de afgelopen ruim 20 jaar kleine deeltjes van het rijke verleden van Nijmegen-Noord naar boven. De vondst van het ‘crypto-potje’ schaart de senior archeoloog met stip onder de noemer ‘héél bijzonder’. “We hebben het potje in 2011 gevonden in Lentseveld, op de kruising met de Aragónstraat, tijdens de opgraving van het Merovingische grafveld. Al spoedig wist ik dat we iets unieks in handen hadden. Omdat het uitwerkgeld pas in 2017 loskwam, kon ik er dit jaar echt goed induiken.”
Potjeslatijn
Volgens berekeningen stamt het slechts drie centimeter hoge aardewerken potje uit ongeveer 700 voor Christus. Peter: “In de kuil waar we het potje vonden, lagen behalve veel aardewerkscherven ook dierenbotten. Die hebben we gebruikt om een koolstofdatering te laten maken. Wat het potje uniek maakt, zijn de schriftachtige tekens in combinatie met de datering. Tot nu toe is ten noorden van de Alpen geen schriftmateriaal uit deze periode gevonden, afgezien van een enkele inscriptie op bronzen vaatwerk uit Zuid-Zwitserland dat in Noord-Duitsland is terechtgekomen. Wat op het potje te lezen valt is geen Grieks of Cypriotisch. Verder vallen het Etruskisch en Latijn af, omdat de schriftelijke weergave van deze talen in die tijd in midden-Italië net in zwang raakte en de inscripties op het potje er ook weinig overeenkomst mee vertonen. Ze lijken nog het meest op Iberische tekens, maar de vroegste lettertekens die ze daar kennen, stammen uit een latere periode. Ook dit spoor loopt ogenschijnlijk dood. De vondst doet denken aan het ‘potjeslatijn’, de fictieve, pseudo-Latijnse opschriften die we kennen van de pillen- en kruidenpotjes in apotheken.”
Lokaal product
Minstens zo bizar en raadselachtig zijn de af- en herkomst van het kostbare kleinood. “Het potje is hier niet mee naartoe genomen, maar lokaal geproduceerd, zo bewijst de chemische samenstelling van de klei”, vertelt Peter. “Het kan zijn dat het hier is gemaakt door een vreemdeling die ooit vanuit het zuiden in de omgeving van Lent is neergestreken. Of het was juist van iemand uit deze omgeving die naar het Middellandse Zeegebied is geweest, daarom iets afwist van mediterrane schriften en eenmaal terug uit het blote hoofd tekentjes heeft gekrast die leken op wat hij of zij kende. Mogelijk is er een link met de Hyperboreërs uit de verhalen van de eerste Griekse geschiedschrijver Herodotus. Deze gezanten uit de noordelijke randzone van Europa brachten offergaven naar een eiland in de Middellandse Zee en keerden daarna weer terug naar huis.”
Geen fopperij
Voor Peter, die eind dit jaar met pensioen gaat, is de vondst van het potje naast die van het skelet van ‘De man van Lent’ de meest bijzondere in zijn carrière. “In Noord-Duitsland is een geïmporteerde bronzen emmer met inscripties uit dezelfde periode gevonden. Daarvan weten we waarom die is gemaakt en waarvoor die is gebruikt. Het potje is hier gemaakt, in Lent of omgeving. Maar door wie? Waarom? En waarvoor? Er zitten sporen van kookresten op, dus misschien was het een soort vetpotje of een olielampje. Maar ook dat blijft gissen.”
Waar Peter wel zeker van is, is de authenticiteit van het potje. “Ik heb het op verschillende plekken laten onderzoeken, omdat ik zeker wilde weten dat het geen fopperij was. Ik kon niet geloven dat het echt was, zo bijzonder vond ik het.”
Internationale aandacht
De komende tijd krijgt het potje in nationale en internationale media de nodige aandacht, verwacht Peter. “Er verschijnt een publicatie in het tijdschrift Archeologie in Nederland, maar de vondst is zo bijzonder dat er waarschijnlijk ook publicaties volgen in buitenlandse tijdschriften. Het potje is te bewonderen in het Nijmeegse gemeentehuis, vervolgens in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis en ook nog in Museum Het Valkhof, maar het zou evenmin misstaan in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.”
Lees ook: